Christa Smit Geen reacties

‘Wat is gebruikelijk?’ is een vraag die ik vaak hoor als ik in gesprek ben met een familie na het overlijden van een dierbare. Wat is gebruikelijk om op de voorkant van een rouwkaart te zetten? Een foto? Een tekst? Niets? En wat is gebruikelijk in de periode tussen het overlijden en de uitvaart? Ligt de overledene dan in een mortuarium of mag de overledene ook thuis blijven? En wat is gebruikelijk als de kist gesloten wordt? Mag de familie daarbij zijn en mogen ze dan ook nog iets in de kist leggen?

Wat gebruikelijk is, is een vraag die meestal voorkomt uit onzekerheid. Onzekerheid over hoe het eigenlijk hoort. Onzekerheid over wat anderen er al dan niet van zullen denken. En die onzekerheid is logisch, want nabestaanden maken dan keuzes die van invloed zijn op het verloop van een heel belangrijk moment, namelijk het afscheid van een dierbare. Daarnaast maken ze dit soort keuzes – gelukkig – niet heel vaak, dus die onzekerheid is meer dan normaal.

‘Hoe jullie het zelf in willen vullen’, is mijn antwoord op deze vraag. Met dit antwoord nodig ik de familie uit om na te denken over wat zíj belangrijk vinden. Willen ze de laatste mooie vakantiefoto van de overledene delen met de belangstellenden, dan zetten ze die op de voorkant van de kaart. Hield de overledene van vliegtuigen met op de achtergrond een blauwe lucht, dan zoeken we daar een foto van. Wil de echtgenoot zijn overleden vrouw nog wat langer in zijn buurt hebben, dan kan een opbaring in het woonhuis fijn zijn. En wil het gezin zijn of haar favoriete boek meegeven in de kist, dan kan dat.

Ik vond het zelf een bijzonder mooi moment toen ik onlangs vlak voor de aanvang van de dienst , anders dan ‘gebruikelijk’, samen met de zoon van de overledene de aanwezigen uitnodigde om de aula te betreden. En daar stond de rest van het gezin, anders dan ‘gebruikelijk’, vooraan in de aula, om de aanwezigen aan te kunnen kijken en ze zo met hun vriendelijke blik welkom te heten.

Wat niemand wist, was dat dit gezin theelepels in het borstzakje van hun vader en echtgenoot hadden gedaan voordat ze de kist gingen sluiten. Theelepels? Jazeker, theelepels. Bij het ophalen van herinneringen kwam dit typerende gebruik van de overledene naar boven. Hun vader stopte bij tijd en wijlen als hij ergens een kopje koffie had gedronken, het theelepeltje in zijn zak. En zo ontstond het idee dat ze ieder een theelepel met de overledene zouden meegeven.

Er is dus niet een ‘hoe-het-hoort’ of een ‘wat-gebruikelijk-is’ bij een uitvaart. Liever niet zelfs. Want je wilt niet dat een afscheid van een geliefde als dertien in een dozijn is. Je wilt dat het warm is en passend bij de overledene. Passend bij wie hij of zij was en hoe hij of zij in het leven stond.

Als blijkt dat een familie het lastig vindt om de uitvaart zelf in te vullen, om het gebruikelijke los te laten, dan help ik ze daarbij. Al pratende komen we samen tot ideeën en maken we er een ‘eigen’ afscheid van. Een bijzonder afscheid. Een afscheid in het teken van de overledene. Een afscheid dat de familie verder zal helpen in hun rouwproces.

Dus graag stap ik af van ‘wat gebruikelijk is’, want dan pas kunnen we er samen een warm en passend afscheid van maken.

Deze column is geschreven door Christa Smit in samenwerking met de familie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *